1. Zakenneus

Soms gebeuren er dingen die te zot voor woorden zijn, maar ze gebeuren echt.

Mijn collega Wim had al diverse malen rondgebazuind dat hij een ‘neus voor zaken’ had, bij het minste of geringste ‘rook hij geld’…

Na verloop van tijd begon dat behoorlijk irritant te worden en het werd de hoogste tijd om hem eens stevig in de maling te nemen…

Wij waren al een tijd bezig bij een grote verbouwing van een oud Amsterdams grachtenpand. De klus was tijdrovend, helemaal omdat de eigenaar opeens besloot om de kelder erbij te betrekken, die mochten wij gaan uitgraven en daarna een riooltje inspitten!

Het werk stopte tijdelijk toen er een beerput uit de zestiende eeuw te voorschijn kwam die archeologen nader onderzoeken gingen. Echter vonden zij niet veel van historische waarde en konden wij weer verder.

Destijds gingen er allerlei geruchten rond dat soms authentieke Delfts blauwe tegeltjes werden opgegraven in Amsterdamse kelders die veel geld opbrachten: 150 gulden en meer (afhankelijk van de staat natuurlijk).

Wim had dergelijke verhalen ook gehoord en bood aan ons te helpen want volgens hem zaten daar in die kelder ongetwijfeld nog wel een paar tegeltjes begraven, hij ‘voelde dat aan zijn water’ en zijn neus ‘jeukte’…

Normaliter drukte hij zijn snor bij graafwerkzaamheden maar nu stond hij al snuivend te stuiteren om te mogen beginnen. Uiteraard vonden wij het prima, een paar extra handen waren altijd welkom.

Zo gezegd, zo gedaan, hij praatten met de baas en kreeg het akkoord om mee naar Amsterdam te gaan als (schat?)graver.

Ondertussen hadden wij wel een paar tegel scherfjes gevonden maar die stelden niet veel voor.

Daarbij was het zwaar werk, er zat veel meer puin en troep in die kelder bodem dan archeologische schatten… Hoe dan ook, Wim was gearriveerd met dollar tekens in zijn ogen en zakenneus geactiveerd. Wij keken vol verbazing toe hoe hij als Batman te keer ging met zijn schep! Dat kwam goed van pas want het dertig cm geultje wat wij moesten graven ging over de hele lengte van de pijpenla, behoorlijk lang, dus was Wim’s enthousiasme zeer welkom.

Hans had op gegeven moment een aardig stuk tegel gevonden en wij kregen gelijktijdig hetzelfde idee… Luidkeels verkondigde ik: “Kijk nou eens wat Hans hier gevonden heeft, er liggen er vast wel meer!” Wim zag het stuk en hapte direct toe: “Oh, mag ik daar effe verder graven?” Waarop Hans en ik onze ‘toestemming’ (“Ga je gang!”) gaven en Wim als een malle door ging graven… Al vloekend en tierend groef Wim door maar vond slechts zo nu en dan een onbenullig scherfje. Even later hadden Hans en ik een narrig stuk grond met vreselijk veel puin en stenen. Ik deed het tegel stuk weer in de grond en Hans riep een paar seconden later: “Allemachtig, moet je nou toch eens kijken!” Hij haalde het stuk tegel uit de modder, veegde het aan zijn broek af en begon het uitgebreid te bewonderen. Wim zag dat op een afstand, zijn ogen vielen bijna uit hun kassen en hij begon gelijk weer met “Jongens, laat mij daar graven, ik ruik het geld gewoon, er liggen hier schatten voor het opgraven! Ik voel het, er moet hier iets zitten!!!”.

“Ja hoor, Wim, ga gerust je gang!” en daar ging Wim weer als Zoef de Haas (*). In rap tempo spitte hij weer meters grond en puin weg, echter zonder ook maar iets te vinden…

Tot drie maal toe herhaalden wij de gevonden scherf truuk en Wim verzette bergen met graafwerk! Wij waren enorm onder de indruk, hadden hem nog nooit zo hard zien werken!

Maar bij de vierde maal begon Wim iets door te krijgen: “Krijg nou wat, dat lijkt hetzelfde stukje wel!”

“Goh Wim, meen je dat nou?!

“Godverdegodver….”

(*) Zoef de Haas was een handpop uit het kinderprogramma De Fabeltjeskrant, die vaak rondrende als een hyperactieve kip zonder kop met adhd…


  1. Chaos…

Als tijdens een grote klus de bewoners gewoon thuis zijn en zowel badkamer als keuken gerenoveerd moeten worden, heet dat een ‘bewoonde renovatie’.

Gevolg is dat er duidelijk afspraken moeten worden gemaakt over wanneer er gebruik kan worden gemaakt van het water, e.d. en dat je echt op je woorden moet letten in het bijzijn van klanten.

Om het nog erger te maken slaat soms de Wet van Murphy (*) keihard toe en lopen zaken volledig uit de klauwen…

Op een koude winterse dag moesten wij aan de gang met zo’n klus bij een streng gelovige familie waar hun dochter net geslaagd was voor haar rijbewijs en school! Om dit te vieren had moeders een enorme hoeveelheid aan lekkernijen en etenswaren klaar staan in de huiskamer. Er zouden veel vrienden komen, kortom alles was klaar voor een groot feest.

Maar uitgerekend die dag moesten wij twee grote - pakweg twee bij anderhalve meter - hoofdruiten in die huiskamer vervangen. Het was namelijk een hoekwoning, erg mooi qua uitzicht natuurlijk, maar de timing was tamelijk hopeloos.

Moeders had dit van te voren dit uitvoerig door genomen met de uitvoerder, het feest was ‘s middags, dus moesten de ramen ’s ochtends worden vervangen… Haar was verzekerd dat “de jongens dit varkentje wel even zouden wassen” voor twee uur wanneer de festiviteiten van start gingen.

Die dag was het enorm winderig, bijna op het stormachtige af… De kraanmachinist was niet enthousiast om twee grote ruiten naar drie hoog te hijsen met zo’n wind, maar ja, the show must go on!

Net toen wij de oude ruiten eruit aan het halen waren pakte een rukwind er ééntje en die vloog gelijk beneden aan diggelen…

Toen hadden we geen uitweg meer, in het ergste geval moet je soms een oude ruit terugzetten, maar dat ging nu overduidelijk niet meer op.

De tweede kwam wel heelhuids naar beneden en daarop werd de eerste nieuwe ruit naar boven gehesen. Dat lukte prima, echter stuitten we prompt op een serieuzer probleem: degene die verantwoordelijk was voor het meetwerk had zich vergist, de glasplaat was te klein, rondom zat een kier van twee centimeter!

De knuppel was wel consequent geweest want de tweede nieuwe ruit leed aan exact hetzelfde euvel.

Ondertussen was het harder gaan waaien en de hele klus moest duidelijk snel anders worden aangepakt.

Dus wasten wij weer een paar varkentjes en kwamen met een noodoplossing: een paar platen hardboard in plaats van nieuwe ruiten, dat moest dan maar de volgende dag.

Natuurlijk was dat niet gezellig voor het houden van het feest, maar nood breekt wet, we stonden voor een voldongen feit, dus dan maar extra lampen en de kachel aan!

Moeders was niet geamuseerd maar begreep dat er geen alternatief was…

De platen hardboard halen kostte ook wat langer dan gedacht en twee uur ’s middags kwam steeds sneller dichterbij.

Gelukkig stonden de steigers al klaar en de platen zouden van buitenaf bevestigd worden waarop moeders de laatste puntjes op de i zette.

Helaas hadden wij met één ding geen rekening gehouden: even verderop was namelijk een andere klus aan de gang, waarbij een paar collega’s lood in een muur moesten inslijpen met een hele grote haakse slijptol… Zij dachten dat wij die ruiten al hadden vervangen en begonnen met volle kracht te slijpen. Vanwege de enorme herrie droegen zij zware oordoppen en hoorden ons niet roepen dat ze moesten stoppen… Binnen een paar seconden produceerde hun slijptol enorme hoeveelheden stof, het leek verdacht veel op een plaatselijke zonsverduistering!

Gevolg was dat de huiskamer getroffen werd door een tsunami van steenstof: alle snacks, taartjes, koekjes, drankjes, en sommigen van de reeds aangekomen gasten waren in no time overdekt… Moeders sloeg helemaal op hol, ze ging echt uit haar dak, maar het was al te laat…

Een klassiek geval van niet nauwkeurig genoeg meten en stomme pech waar deze familie enorm de dupe van was geworden.

Onvoorstelbaar hoe deze klus zo uit hand was gelopen, we hadden allemaal een gevoel van schaamte en machteloosheid.

Een paar dagen later was alles weer gerepareerd, maar op dat moment zouden we het liefst ter plekke door de grond willen zakken…

Sommige varkentjes laten zich niet echt makkelijk wassen…

 

(*) De wet van Murphy, toegeschreven aan Edward A. Murphy (1918–1990), luidt "if there’s any way they can do it wrong, they will" (als er een manier is waarop ze het verkeerd kunnen doen, zullen ze dat ook doen) of ook wel "Anything that can go wrong, will go wrong" (alles wat fout kan gaan, zal fout gaan). Met dank aan Wikipedia!


  1. Floepertje

Voor mij is de hoofdzaak van mijn werk, ongeacht wat ik moet doen, voor de klant het probleem oplossen, punt!

Bij voorkeur zo efficiënt en zo netjes mogelijk maar wel altijd met kosten en tijd in mijn achterhoofd.

En natuurlijk luisteren naar wat de klanten te vertellen hebben, hun de tijd geven om hun verhaal te doen.

Maar als je niet oppast kan de oplossing erger zijn dan de kwaal.

Daarom is het soms beter om te kijken waarom het een en ander niet meer werkt en dan met een eenvoudige oplossing komen!

Wij waren op karwei bij hele lieve klanten, twee oudere zussen, maar zij konden helaas nogal langdradig zijn…

Wij waren op karwei bij hele lieve klanten, twee oudere zussen, maar zij konden helaas nogal langdradig zijn…

Het einde van de werkdag naderde, wij hadden een hele waslijst aan kleine reparaties keurig afgewerkt, het gereedschap al terug gezet, de rommel opgeruimd, en stonden op het punt om naar huis te gaan - maar toen ging het mis: als mislukt toetje kwamen de zussen opeens met de mededeling of wij “ook nog even naar hun kamerthermostaat konden kijken…”

Deze al jarenlange klanten hadden een kamerthermostaat die de warmte van de centrale verwarming regelt, maar het was in feite een crisismodel.

Ik was er niet blij mee, dat grafding nakijken was wel het laatste waar ik zin in had, echter het waren trouwe klanten, dus ja…

Juist omdat het zo’n oud model was was de kans groot dat, zodra ik hem opende, er allerlei plastic nippeltjes uit pure ellende terstond zouden afbreken.

Nog belangrijker, de bijna 80 jaar oude klanten waren gewend aan dit ding en een nieuw model had een totaal andere gebruiksaanwijzing, kortom eigenlijk vragen om straf.

Een potentieel drama, kansloos, maar ik klikte toch het dekseltje van de thermostaat heel voorzichtig open en kwam ter plekke met een alternatieve oplossing!

Eerlijk gezegd had ikzelf ook geen flauw idee hoe deze thermostaat precies werkte, maar ik zag direct een in het oog springend vuurrood ‘dingetje’, wees ernaar en zei: “Aha!”

Beide zussen keken mij vol bewondering aan en wachtten vol spanning op het vervolg…

“Ik zie al wat er loos is, ziet u dat rode dingetje, dames?” Het kon eigenlijk niet missen, zelfs Jules de Corte (*) had het kunnen zien!

“Ja, ja” beaamden de zussen.

“De officiële naam zal u niets zeggen, maar in de wandelgangen noemen we dit een ‘floepertje’.”

“Oh, wat is dat dan, zo’n floepertje?”

“Ach, de naam zegt het eigenlijk al, maar vooral als ze wat ouder zijn worden floepertjes nogal stofgevoelig.”

“Oh ja, hij is al ruim twintig jaar oud!”

“Tja, dan wil die nog wel eens in de war raken en vandaar de naam: ‘floepertje’!”

“Oh ja, dat klinkt logisch, want soms als we ‘m instelden op 20 graden werd het nu meestal 21!”

“Juist, dat doet dus het floepertje!”

Nou dat vonden de dames wel een juiste benaming…

“Ik zal hem even voor u stofzuigen (**), daar zal die van opknappen!”

Zo gezegd zo gedaan en binnen vijf minuten was ik klaar.

De zussen bedankten mij hartelijk en zeiden dat ze voortaan dat floepertje in de gaten zouden houden.

Ik wenste hen een prima avond en stapte in de auto waar mijn collega mij met open mond zat aan te gapen.

Hij zei alleen hoofdschuddend: “Gert, mijn complimenten, je hebt het keurig opgelost en klanten tevreden gehouden, maar hoe verzin je toch telkens weer dit soort onzin?!”

 

(*) Jules de Corte (29-03-1924 - 16-02-1996), toen destijds een bekende blinde zanger/schrijver.

(**) Oudere elektronische apparatuur is meestal stof gevoelig en gewoon schoon zuigen werkt 9 van de 10 keer perfect!


  1. Poepen

Van alle collega’s die ik heb zien komen en gaan spande er toch wel eentje de kroon…

Ik was net begonnen als loodgieter en ging op pad met 50-jarige Jaap, een ouwe rot in het vak.

Echter had hij de bizarre gewoonte om bij klanten zo rond een uur of tien (koffietijd!) acuut naar het toilet te moeten en kondigde dat dan ook heel plastisch aan… Geen ‘mag ik even naar uw toilet’ of zo…

Destijds was het bij karweien bij klanten thuis meestal de ‘vrouw des huizes’ die ons ontving.

En dus ook op een dag dat wij daar aan de slag waren gegaan bood mevrouw ons een kopje koffie aan.

Jaap had zijn koffie nog geen vijf seconden op en verklaarde ter plekke: “Mevrouw, ik moet poepen!”

Mevrouw was eventjes helemaal van slag maar krabbelde terug met een “Oh, u wilt gebruik maken van mijn toilet…”

“Ja graag!” antwoordde Jaap enthousiast en ter verduidelijking “ik moet echt nodig.”

Zelf had ik moeite om mijn mond dicht te houden want ik vond dit een wel heel vreemde manier van toestemming vragen, maar na verloop van tijd accepteerde ik het maar als Jaaps routine.

Soms als we maanden later bij een klant terug kwamen werd mij wel eens gevraagd: “Die ene meneer die af en toe naar het toilet moet, werkt die nog bij jullie?!”

Enfin, daar kwam nog bij dat Jaap een slechte scheiding achter de rug had en dit te pas en te onpas het vermelden waard vond. Na dit de eerste maal te hebben aangehoord vonden wij het heel triest voor hem, maar na diverse herhalingen kwam het ons behoorlijk de strot uit.

Bij klanten tijdens de koffie kondigde Jaap meestal zijn ellendeverhaal ook aan met gepaste grafstem: “Vanavond moet ik weer aardappels schillen…” waarop de vrouwen bijna altijd reageerden met: “Oh, doet uw vrouw dat dan niet?” Meer had Jaap niet nodig om zijn huwelijksdrama in geuren en kleuren uit de doeken te doen met als gevolg dat ik de grootste moeite had om niet acuut in slaap te vallen!

Vrouwelijke klanten waren echter meestal diep geroerd en dat leverde vaak extra koffie en een koekje op als troost…

Een maand later hadden Jaap en ik een groter karwei dat niet in een dag was op te lossen. Dus de dag daarop gingen wij verder aan de slag en na de koffie begon Jaap weer met zijn poepverzoek. Echter toen liep het mis, de huisvrouw vond het overduidelijk een pijnlijke situatie maar drukte zich helder uit: “Nou nee, liever niet, sorry.” Jaap ontplofte bijna: “Wat? Waarom niet??” Toen werd mevrouw ook geïrriteerd: “Het gaat mij niets aan wat u eet, maar de geur op het toilet na uw bezoek is niet te harden, de verf krult bijna van de muren!” “Oh,” zei Jaap, “Is dat zo? Dus ik mag hier niet poepen!”

Mevrouw was heel duidelijk: “Nee, echt niet, wat mij betreft stapt u in de auto en rijdt elders heen om een toilet te bezoeken, maar dit is mijn toilet en u komt er niet meer op! Ik vind het dermate onsmakelijk, het gaat gewoon niet gebeuren!”

Dat was de druppel die Jaap over het rooie liet gaan: “Ik ben het helemaal zat! Kut! Ik pak mijn gereedschapskist en sodemieter nu op! Teringhoer!”

Het zweet stond op zijn kop, zijn gezicht was vuurrood geworden, er leek wel stoom uit zijn oren te komen… Voordat ik ‘poep’ kon zeggen was Jaap weggelopen naar zijn auto en wachtte achter het stuur op mij!

Mevrouw was helemaal van slag: “Huh, was dit dezelfde zielige man als van gisteren???”

Hoe ik erbij kwam, geen idee, maar ‘het kwam op als kakken’: “Nee, dit is zijn tweelingbroer en die spoort niet helemaal…” Haar mond viel helemaal open…

Ik ging onverdroten verder met: “Sorry mevrouw, het is beter dat ik hem weer terug breng naar het gesticht, u hoort nog van ons, prettige avond!” en liep de deur uit….

 

Epiloog: Deze klant is nooit meer terug gekomen!


  1. Puinhopen

Eerlijk is eerlijk, mijn vijf jaren bij Slupman waren - ondanks alle rare fratsen van baas Martin - nuttig geweest. In die tijd bestonden er geen mobieltjes met internet, sterker nog ik had geeneens een rijbewijs en werd regelmatig bij klanten afgezet met wat gereedschap en ‘zet hem op’…

Van andere maten, zwartwerkers en uitzendkrachten leerde ik eveneens het een en ander, maar toch ook vaak van hoe het niet moest.

Gelukkig had ik een kei van een leermeester, Hans, hij was mijn voorbeeld.

De belangrijkste les die ik van hem leerde was een bepaald niveau halen EN dat blijven behouden.

Als er weer het een en ander misging op een karwei, slaagde iedereen een zucht van verlichting bij het binnenkomen van Hans, nu zou alles goed komen.

Later had ik idem zo’n positie en werd gezien als de ‘troubleshooter’ die het wel zou oplossen, iets waar ik trots op was (en nog steeds ben).

Echter heb ik zelf ook een periode in mijn leven gehad waar het privé niet meezat met als gevolg dat de werkkwaliteit verminderde onder het motto ‘ach, zo kan het ook wel’. Als ik dan een jaar later of meer terug kwam en zag hoe ik het destijds had afgeraffeld.., beschamend, geen andere woorden voor.

Het is helaas wel een feit dat sinds mijn achttiende i.v.m. kosten en baten de tijdsdruk enorm is toegenomen.

Gevolg is dat je soms gedwongen wordt door omstandigheden een compromis te moeten aangaan.

Ongeacht wat voor klus, ik streef toch kwaliteit af te leveren. Als ik dan later mijn werk terug zie, is het belangrijk dat ik er nog steeds trots op kan zijn.

Kortom, gewoon vakwerk afleveren, punt.

Helaas lijkt deze houding meer en meer ouderwets te worden, wat ik soms vandaag de dag zie aan werkzaamheden en mentaliteit, daar lijkt het woord trots niet meer voor te komen.

Onderstaand verhaal is daar een triest voorbeeld van.

Eind jaren negentig was het gillend druk in de bouw en de guldens klotsten tegen de plinten, geld speelde blijkbaar geen rol.

Het bedrijf waar ik toen destijds voor werkte had een grote order binnen gehaald bij het politiehoofdkantoor van de regio in Naarden.

De verbouwing had al de nodige ‘hobbels en bobbels’ ondergaan, het verliep niet bijster soepel…

Ik kwam daar aan en liep direct naar uitvoerder Wim om eventuele knelpunten en problemen door te nemen.

Wim was een hele rustige man, ik had al vaker met hem gewerkt en dat verliep over het algemeen prima.

Wij gingen samen door het kantoor en hij legde mij het een en ander uit.

Echter tijdens deze rondleiding gebeurde er zo nu en dan iets bizars, het leek er verdacht veel op dat Wims tong op eigen gelegenheid vliegen probeerde te vangen in de buurt van zijn oor…

De uitdrukking op mijn gezicht was ietwat geschokt en Wim vroeg op gegeven moment of er iets loos was.

Toen ik het hem vertelde werd hij bijna kwaad: “Probeer jij mij soms in de maling te nemen?”

Ik verzekerde hem dat dat absoluut niet het geval was!

Wim was zich totaal niet bewust van zijn tongs kapriolen en schrok behoorlijk.

Als uitleg mompelde hij dat “het nogal druk was de laatste tijd.”

Volgens mij was meer dan dat, van wat ik zo al had vernomen was er het nodige mis gegaan en liep Wim op de rand van een zenuwinstorting…

Ik verzekerde hem dat hij zich geen zorgen hoefde te maken, ik wist nu wat ik moest doen en ging gelijk aan de slag.

Wim bedankte mij en ging er vandoor om het een en ander te halen, later die dag zou hij terug komen.

Het kantoor bevond zich pal voor de oplevering, het hele pand zag er keurig uit, tapijt lag op de vloeren, schilders verfden hun laatste potten leeg, etc.

Er moesten nog een paar zaken gedaan worden, o.a. de radiator in de controlekamer boven moest een kwart slag gedraaid worden, maar niet door mij.

Het viel mij direct op dat het een gelaste installatie was en de muren witgegranold (*).

Deze klus zou worden uitgevoerd door twee tokkie-achtige types, hun desinteresse straalde aan alle kanten eraf en dat bleek ook uit hun conversatie: “Daar komme ze nu mee, wat een kutzooi, moeten wij die tering radiator weer draaien, gotverdegotver…”

Het interesseerde hen werkelijk geen moer, het waren echte rouwdouwers, al kankerend gingen ze aan de slag…

Wim had hen eerder op het hart gedrukt voorzichtig te werk te gaan, vloer afdekken en dergelijke.

Al vloekend werd er een stukje papier op het tapijt geflikkerd…

Een van de neanderthalers haalde een ‘flex’ (**) uit zijn gereedschapskist, ik kon mijn ogen niet geloven!

Hij ging met zijn flex aan de slag en… Oeps, in de radiator bleek nog een restant (inktzwart!) water te zitten en dat ‘sproeide’ zo over het tapijt en de muur…, jammer dan.

Toen gingen ze lassen, echter zonder hitteschild tussen de pijp en de muur waardoor hier en daar het granol finaal van de muur afbarstte door de hitte…

Opletten tijdens het lassen was er niet bij en op een andere plaats vloog opeens het granol in de fik.

De brand werd geblust door middel van stevig meppen met een smerige ouwe doek…

Het was duidelijk dat later de hele muur opnieuw gegranold moest worden, dit was niet meer te repareren!

“Jongens, wat zijn jullie in vredesnaam aan het doen?” vroeg ik nog, maar dat werd mij niet in dank afgenomen.

“Sodemieter op wijsneus, jij bent helemaal geen uitvoerder!”

Hierna hield ik mij maar wijselijk op de vlakte…

Het drama was nog niet afgelopen, elders moest nog een gat van vijftig centimeter in het betonnendak gezaagd worden met een watergekoelde buisboor.

Standaard werkmethode is dan minstens een grote kuip onder het potentiële gat te plaatsen om alle stukken puin en boorwater op te vangen.

Plus is het plaatsen van een ‘stempel’ (een steunbalk) ook geen overbodige luxe.

Echter was Wim er niet en een uitzendkracht deed het op zijn manier…

De controlekamer had een verlaagd plafond dat bestond uit dunne plaatjes die opgehangen waren aan aluminiumstrippen, mooi om te zien maar uiteraard niet sterk.

De uitzendkracht was niet bijster snugger en had de kuip op de aluminiumstrippen gelegd…

Uitvoerders zijn echt belangrijk, zij lopen alle werkzaamheden nauwkeurig na en corrigeren waar noodzakelijk.

Als Wim dit had gezien was hij vermoedelijk ter plekke uit zijn vel gesprongen, maar helaas…

Uitzendjan Doedel ging het dak op, zette zijn buisboor aan en boorde door het dak.

Onder in de controlekamer begaf driekwart van het verlaagde plafond het vanwege het gewicht. Kuip, puin en boorwater donderstraalden over de nieuwe bureaus, het was één grote ravage, alsof er een bom was ontploft…

Ik hoorde dat er boven iets was gebeurd, liep snel de trap op en stond met volle verbazing met open mond in de verruïneerde controlekamer te kijken.

De uitzendkracht stond er bij en keek er na: “Uh ja, ik was aan het boren, kan maar één ding te gelijk, hoor… Zo de verzekering maar effe belluh.”

Zijn houding was identiek aan de twee neanderthalers, het was hem volkomen worst.

Eigenlijk was Wim al half overspannen, maar toen hij terug kwam en de puinhopen in de controlekamer zag…, dat was de druppel die de emmer liet overlopen.

Ik zag zijn ogen steeds groter worden en dat zijn mond nog een poging deed om iets uit te brengen.

Echter zonder een woord te uiten draaide Wim zich om en verliet het pand, ik heb hem nooit meer terug gezien…

 

(*) Granol = een sierplijster / soort dikke muur structuur verf, die vooral in de jaren ’70 en ’80 veel werd gebruikt. Erg strak resultaat, maar in geval van beschadiging een drama, want de hele muur moest opnieuw worden gedaan!

(**) Flex = Bijnaam van een krachtige slijptol, prima voor ruig werk maar totaal ongeschikt voor schoon werk binnenshuis.


  1. Vakmanschap?

Wij hadden een nieuwbouwklus in de buurt van Naarden en baas Martin was wederom meegegaan om ons ‘te begeleiden en tempo te verhogen’…

De aannemer was al een paar maal wezen kijken en leek best tevreden over onze werkzaamheden, maar Martin stond erop dat hij ook zijn steentje zou bijdragen.

Het laatste onderdeel bestond uit de aansluiting van de keukengeiser en dat zou hij ‘wel even doen’.

Wij hielden ons hart vast toen we hem al vloekend en rochelend bezig zagen, het zag er allemaal heel ’spannend’ uit…

Enfin, een kwartier later zat de geiser op zijn plaats en Martin zei vol trots: “Hij is klaar, je kan wel zien dat het maar goed was dat de meester zich persoonlijk hierover ontfermde!”

Net op dat moment kwam de aannemer binnen en Martin nam hem gelijk mee naar de door hem gemonteerde geiser, onderwijl vertellend dat dit deel weer eens een ouderwets stuk vakmanschap was.

Terwijl de aannemer toekeek draaide Martin vol verwachting de heetwaterkraan open en hoorde alleen sssss…., er kwam gas uit in plaats van water!

Toen het kwartje een fractie van een seconde later viel werd zijn gezicht opeens lijkwit, hij had in zijn kippendrift de gas en waterleidingen verwisseld….

De aannemer ontplofte bijna want nu stond er waterdruk op het gasblok en dat was dus ook naar de verdoemenis!

  1. Fasto Keuken Geisers

Oudere lezers kunnen zich ongetwijfeld nog wel keukengeisers herinneren, die waren vroeger bijna altijd standaard in elk huis.

En een van de betere merken was Fasto, weliswaar met een stevig prijskaartje, maar zo’n geiser ging dan ook een leven lang mee.

Kortom, Fasto was een begrip.

Zoals eerder beschreven, Martin had een aparte ‘relatie’ met geld, het liefst wilde hij zo min mogelijk uitgeven.

Dus was hij op een dag heel blij, want hij had een ‘achterdeurtje’ gevonden in de Fasto fabriek en kon nu hun geisers krijgen voor veel minder, lekker voordelig!

Dat het officiële garantiebewijs ontbrak, ach dat was slechts een detail…

En misschien misten er nog een paar ‘kleinigheden’, maar het leek net echt en was beduidend goedkoper.

Leermeester Hans had hier zo’n zijn bedenkingen over en vond het nogal vreemd…

Hoe dan ook, op het eerstvolgende karwei hadden wij zo’n Martin special Fasto aangesloten tegen opleveren aan.

Dit betekende dat het huis in kwestie zo goed als klaar was.

De aannemer was er uiteraard bij voor de laatste inspectie, ‘puntjes op de i zetten’, want de klant zou om één uur s’middags langskomen.

Ons werk - de geiser aansluiten - was het laatste deel, hierna zou de firma Slupman klaar zijn.

De Fasto werd opgehangen en aangesloten, het zag er allemaal keurig uit.

Echter toen wij de waakvlam van de geiser probeerden aan te steken gebeurde er niets…

Toen kwamen wij er achter dat het gasblok helemaal geen gas doorliet en Martins gezicht betrok…

De aannemer werd behoorlijk vuil en gaf ons lik op stuk: “Wat is dit voor een gekloot! Splinter nieuwe Fasto en geen gas?! Hoe kan dat in vredesnaam, die geisers worden eerst getest voordat ze de fabriek uitgaan!”

Martin deed alsof zijn neus bloedde en kwam prompt met een oplossing; “Geen probleem, ik heb er nog een in de auto, wij verwisselen hem direct!”

Zo gezegd, zo gedaan en de nieuwe Fasto was krap 5 seconden aangesloten toen de klant binnenkwam.

Martin was niet meer zo vol zelfvertrouwen maar kon er niet onderuit en liep naar de Fasto toe.

Wij keken allemaal vol spanning toe…

Hij draaide de kraan open, er kwam koud water uit, mooi.

Nog beter, de waakvlam aansteken verliep probleemloos, Martin’s zelfvertrouwen begon weer terug te komen.

Hierna de heetwaterkraan open draaien verliep eveneens perfect, binnen no time stroomde kokendheet water eruit!

De Fasto ging wel heel enthousiast te keer met de gas toevoer, wij hoorden hem bijna brullen en kregen visioenen dat dat de geiser zich zo zou lanceren…, misschien iets teveel van het goede?!

Martin deed een dappere poging om de schade te beperken en zei tegen de klant dat we de geiser zo wel ‘even zouden bijregelen.’

Makkelijker gezegd dan gedaan want na het dichtdraaien van de heetwaterkraan bleef de geiser vrolijk doorbulderen…

Normaliter gaat bij elke geiser als de kraan wordt dichtgedraaid de hoofdbrander uit, maar deze Fasto dacht daar anders over!

Het werd nog erger, wij hoorden opeens bedenkelijke geluiden uit de Fasto komen, door de enorme hitte begonnen diverse onderdelen te smelten…

Als de sodemieter draaiden wij de hoofdkraan dicht, maar de klodders soldeer lagen onder de geiser, de Fasto had de geest gegeven…

De klant had vlak voor dit debacle al om de officiële gebruiksaanwijzing gevraagd maar ja, ook die ontbrak en dus rook de aannemer nattigheid.

Hij spuwde - net als de Fasto een paar minuten geleden - vuur en schreeuwde: “Jullie gaan NU naar de groothandel en regelen daar een echte Fasto!”

Naderhand mochten wij van deze aannemer geen geisers meer aansluiten…


  1. Franse Les

Na vijf jaar was Slupman exit, ik had werk gevonden bij een nieuw installatiebedrijf.

Nu waren de rollen omgedraaid, inmiddels was ik leermeester geworden en ging op pad met een heel jong maatje.

In diezelfde periode ging het slecht met de bakkerijen en werden veel bakkers omgeschoold.

Tevens volgde ik - als amateur francofiel - een avondcursus Frans spreken en schrijven.

Dat dit mij ooit nog eens ‘te pas’ zou komen tijdens het ‘loodgieteren’ had ik niet verwacht!

Op karwei in Blaricum, belden mijn maatje en ik aan bij de klant ‘Ding, dong!’

De deur ging open en op mijn “Goedemorgen” gaf een narrig uitziende man ons gelijk de wind van voren…

“Bent u wel een vakman?!”

Ik was ietwat uit het lood geslagen, maar reageerde toch snel met een “Pardon?”

Ja, dit was echt een serieuze klus en hij vroeg zich af of ik wel de ‘goeie’ was…

Dus antwoordde ik rustig: “Nou meneer, wij gaan ons best doen!”

De klant was duidelijk niet overtuigd want ‘hij kende ons’…

Dit soort geneuzel en insinuaties werken meestal averechts bij mij: “Nou meneer, dat vind ik knap, want ik ken u niet…”

Hierop was de klant stil en liet ons zijn huis binnen…

Wij liepen door naar zijn kelder om zijn riool om te leggen.

Tijdens de werkzaamheden was hij heel stiekem achter ons gaan staan, iets wat wij niet in de gaten hadden, op zich niet een probleem, maar toch…

Wij waren lekker aan het ‘fröbelen’ en maakten onderwijl een babbeltje.

Mijn maatje vroeg mij hoe de avond daarvoor ‘de les’ was gegaan.

Hij wist dat ik op dinsdagavond altijd naar Franse les ging.

De klant reageerde als door een adder gestoken en brulde: “Les? Les?? Wat voor les?!”

Wij schrokken ons het apelazerus, realiseerde ons nu pas dat hij al die tijd om de hoek had staan gluren.

Binnen een seconde was ik weer klaar om hem ‘vet te mesten’, de man was wel heel irritant.

Doodnuchter antwoordde ik: “Ja, les 15, paragraaf 3, over hoe een riool te vernieuwen!”

“En het kon niet beter, want dat is precies wat er bij u gedaan moet worden.”

Mijn maatje haakte er direct op in: “Ja, u kunt gerust zijn, ik hou hem in de gaten.”

De klant was behoorlijk verbluft: “Hoe dat zo dan?”

Met stalen gezichten gingen wij verder: “Ja, voorheen was ik koekenbakker, maar u zal het ook wel hebben gelezen, het gaat slecht met de bakkerijen, dus ben ik overgestapt.”

De klants ogen vielen bijna uit hun kassen…

“Ja hoor, het komt allemaal prima voor elkaar, echt handig zo’n schriftelijke cursus!”

“Maar,” zei mijn maatje “die koekies van hem zijn ook heerlijk!”

De man was totaal verbluft, zijn mond stond als een streep en hij ging maar naar boven…

Wij keken elkaar aan en hadden de grootste moeite om niet uit te barsten in lachen, gieren, en brullen…

Het werk ging rustig door, na verloop van tijd was het keurig afgemaakt en wij stapten op.

Eenmaal terug op de zaak kregen we te horen dat de klant de baas had gebeld om te klagen dat zij hem een ex-koekenbakker hadden gestuurd.

Die was ook niet voor een gat te vangen en had doodleuk geantwoord: “Ja, die lange bakt lekkere koekjes en hij loodgietert nu ook niet onaardig!”


  1. Aannemer

Vroeger waren aannemers meestal klassieke eenmansbedrijven met wie wij soms samen werkten.

Tegenwoordig zou je hen eerder als ZZPer bestempelen.

Net als in alle andere branches zat ook hier weer veel kaf tussen het koren…

Aannemer Geert was op zich een aardige vent en verrichtte goed werk, maar hij had wat ’streken’.

Gewoontegetrouw was hij altijd net iets eerder klaar op een karwei en kwam dan met de boodschap: “Ja jongens, ik ben erg druk en moet er gelijk vandoor, sorry.”

Meestal liet hij een ’klein doosje met wat spulletjes’ achter met de mededeling “Jullie hebben toch een aanhanger, blah, blah, blah.”

Of wij zijn rommel dus konden opruimen en meenemen…

Niet echt een probleem, de eerste paar keer was dat een klein doosje, maar na verloop van tijd begon ’t te ‘groeien.’

Het kleine doosje veranderde in een kruiwagen vol en erger…

Bovendien had Geert ook de vervelende gewoonte om zijn spierwitte Volkswagenbus vlak naast de huizen te parkeren waar wij met dak werkzaamheden bezig waren.

Onze waarschuwingen (“Geert, parkeer je bus elders, voordat je het weet waaien er druppels teer van dak en zitten er spetters op je auto!”) werden afgedaan met een “Ben je mal, dat zal wel loslopen.”

Op een gegeven moment waren wij het meer dan zat, Geert had een volle aanhanger aan troep achtergelaten en wij mochten ook zijn werkplek nog aanvegen…

Kort daarna waren de rollen omgedraaid, wij waren zo goed als klaar maar Geert was nog druk bezig.

Een van mijn collega’s zei: “Perfect, tijd voor een koekje van eigen deeg!”

Hij was nog bezig met de laatste resten teer op het dak aan te brengen en was ‘per ongeluk’ iets te druk met zijn emmer…

Een enorme flats hete teer vloog van het dak af en belandde op Geert’s bus…

“Oeps, wat te wild misschien.”

De Volkswagen bus zag eruit alsof een overvliegende olifant er plots een diarree-aanval had gehad!

Mijn maat maakte zich geen zorgen, hij zou het wel even ‘oplossen.’

Hij liep naar Geert toe en zei: “Uh sorry man, wij hadden je al vaker gewaarschuwd en nu zijn er een paar spetters teer op je auto terechtgekomen.”

Geert was heel geconcentreerd bezig en ging onverdroten door, hij zei slechts: “Oh die haal ik er zelf wel van af.”

“Tot de volgende keer, doei!”

“Doei…”

Wij reden met rokende banden weg…, maar voordat we terug waren op de zaak had een woedende Geert al gebeld, jammer dan.

Hierna ruimde Geert altijd netjes zijn troep op!


  1. Bubbelbad

Op een dag kwam Martin met de boodschap dat we iets heel nieuws moesten installeren.

Geïmporteerd helemaal uit Amerika: een bubbelbad, tegenwoordig zouden we ‘een jacuzzi’ zeggen!

De stemming zat er gelijk in, spannend tenslotte, wij hadden zo’n bad alleen op televisie of in een film gezien.

Het instructieboekwerk deed de ronde, het zag er heel indrukwekkend uit.

Van tevoren kregen we al wel te horen van Martin dat het om een spoedklus ging.

De aannemer had hem op het hart gedrukt om snel en efficiënt te werken…

Met Martin erbij zagen wij de bui al hangen, maar toch.., zo’n bubbelbad leek de moeite waard.

Eenmaal aangekomen bij het huis van de klant in Laren liepen wij direct tegen een probleem op.

De badkamer was boven maar het bad bleek veel te groot te zijn voor het trappengat…

De aannemer had vermoedelijk vaker met dit bijltje gehakt want hij kwam direct met een oplossing; “Zaag een gat in het dak en haal er een kraan bij!”

Zo gezegd (gezaagd?), zo gedaan en een dik uur later stond het bad in de badkamer.

Doch wederom zaten we in tijdgebrek, de metselaar had namelijk slechts een half uurtje om het bad in te metselen en wat tegels te zetten.

Chaos en gevloek volgden, maar de man slaagde er in een recordtijd zijn metselwerk af te maken.

Eindelijk was het grote moment aangebroken en wij konden het bad testen.

“Koud water?” “Ja!”

“Heet water?? Ja!!”

“Bubbelen???” Nee, voor geen meter…

Teleurstelling alom, wat was er misgegaan?!

Opeens was er een bijdehante collega die opmerkte; “Zit de stekker er in?

Wij keken snel rond; “Uh, nee dus…”

Sterker nog, de metselaar had zich zo moeten haasten dat er ook geen stopcontact in de badkamer was, die uitsparing was keurig weg getegeld…

Nood breekt wet en met veel pijn en moeite slaagden wij erin om via de achterkant alsnog deze miskleun te corrigeren.

Eindelijk zat de stekker in het stopcontact en het bad begon gelijk een gebrom te produceren, succes.

“Oh,” zei Martin, “Nu moet ie wel nog gaan bubbelen natuurlijk!”

Het bad bromde gemoedelijk, maar de bubbels lieten op zich wachten, misschien zat er wat vertraging op de lijn?

Ongeduldig als hij was pakte Martin een fles badschuim en donderstraalde doodleuk de helft van de inhoud in het bad.

Dat was leuk voor de klant die in de middag langs zou komen om het resultaat al schuimend te bewonderen aldus Martin.

Leermeester Hans begon met het instructieboekwerk door te nemen, specifiek wat je vooral niet moest doen, maar het was al te laat…

Martin had daar zoals gebruikelijk geen boodschap aan; “Hup, geen geneuzel, tijd is geld!”

Zijn actie had effect, het bad begon voorzichtig te bubbelen en Martin glunderde helemaal.

Helaas bubbelde het bad steeds harder door en voordat we het wisten vlogen de bubbels rond onze oren…

Al vloekend vertrok Martin, wij mochten weer de schuimpuinhopen opruimen met cement bakken en meer.

Gelukkig was de badkamer in een dakkapel en kon ladingen schuim via het raampje naar buiten worden gesluisd.

Later kwam de aannemer boven kijken wat wij in vredesnaam aan het doen waren. Toen hij buiten stond dacht hij voor een moment dat het sneeuwde…


  1. Hete Teer

Oude loodgieters weten dit ongetwijfeld nog wel, teer is een standaard materiaal voor dakreparaties.

Vroeger gebruikten we een grote ketel die kokend heet gestookt werd.

De blokken teer hakten we ter plekke met een bijl stuk en gooiden die in de ketel.

En met de gesmolten teer ‘plakten’ we als het ware het dak!

Wij hadden een dakkarwei in Baarn en zouden vol op aan de gang gaan met hete teer.

Die bewuste dag was ik ‘ketelbinkie’ en mijn taak bestond uit de ketel vol met hete teer te houden.

Het was wel belangrijk om te zorgen dat tegen het einde van de werkdag die ketel leeg moest zijn.

Helaas was het weer een typische chaosdag met als gevolg dat wij volkomen onverwacht veel eerder klaar waren.

En de ketel zat nog behoorlijk vol, iets wat normaliter zelden of nooit voort kwam…

Aan het begin van de dag werd mij continu op het hart gedrukt dat ik die ketel vol moest houden.

Dus deed ik mijn stinkende best, maar vandaag werkte dat averechts…

Echter kwam Martin direct met een ‘oplossing’: “Geen probleem, graaf gewoon een gat en donder die teer daar maar in!”

Het begrip ‘milieudelict’ was toen nog niet zo bekend zullen we maar denken…

Zo gezegd, zo gedaan, Martin wees een plaats aan, ik ging aan de slag, verwijderde eerst wat grint en begon te graven als een malle.

Tot mijn verbazing was het zand vrij rul en het graven ging wel heel erg makkelijk…

Hoe dan ook, na korte tijd had ik een stevig gat gegraven en hopperdepop, alle hete teer erin gekieperd.

Eenmaal afgekoeld, was het slechts een kwestie van afdekken met zand en grint, probleem opgelost!

Een paar dagen later belde de klant ons op, er leek een probleem te zijn, volgens hem was zijn nieuw riool verstopt…

Na twee telefoontjes kwam de aap uit de mouw, een collega van mij had eerder op exact die plaats het riool vernieuwd!

Geen wonder dus dat het graven zo makkelijk ging…

Door de kokende teer was een heel stuk van het riool gesmolten…, oeps!


  1. Sinaasappelboompje

We moesten langs bij een klant in Hilversum en deze had een prachtig huis met een modeltuintje.

Naar hedendaagse maatstaven was de tuin versteend, maar er was een piepklein plantsoentje in het midden met een sinaasappelboom. En heel apart, de boom had twee volgroeide sinaasappels, echt bijzonder!

Het werk bestond uit het dak vernieuwen en dat was toentertijd problematisch vanwege de gewoonte om rotzooi en spullen gewoon van het dak te gooien. Echter had de klant ons heel duidelijk gemaakt dat we mochten doen wat noodzakelijk was maar zijn sinaasappelboompje was heilig, dus mocht er niets naar beneden worden gegooid…

Helaas zat het boompje vlak bij het dak!

Hoe dan ook, wij aan de slag en het ging eigenlijk de hele dag best goed, het boompje had nergens last van. Dat wil zeggen totdat Martin kwam…, het was weer drie uur en hij zou even komen helpen om ‘het tempo aan te geven.”

Martin klom ook op het dak (het was niet hoog) en ging aan de gang met kokendhete vloeibare teer.

Binnen no time ging er plots een enorme FLOTS teer van het dak af richting boompje… Mijn collega’s en ik keken elkaar aan van ‘Oh Martin hoe krijg je het weer voor elkaar.’ Godzijdank was de klant even boodschappen doen, maar toch… In eerste instantie probeerde Martin het af te doen met een ‘Kutboompje, boeien’, maar wij legden hem de ernst van de situatie uit. “Oh” zei Martin “We hebben dus een probleem.” Wij corrigeerden hem direct: “Nee Martin, JIJ hebt een probleem!”

Wij waren behoorlijk gewend hoe bizar Martin uit de hoek kon komen, maar zijn damage control actie nu sloeg werkelijk alles…

Even verderop was een schilder bezig. Tot onze grote verbazing keek Martin naar de gedeeltelijk zwart geteerde boom en de schilder, fluitte tussen zijn vingers en gaf een brul: “He schildertjuh, effe honderd gulden verdienen?”

“Uh, hoe dan?” zei de schilder, waarop Martin vroeg of hij een pot oranje en groen in zijn bus had. De schilder beaamde dit en Martin nam hem mee naar het boompje…

“Dat meen je niet!” zei de schilder, maar Martin had daar geen boodschap aan, haalde een biljet van honderd gulden uit zijn portemonnee, scheurde die in tweeën en gaf een helft aan hem.

De schilder liep hoofdschuddend lachend naar zijn busje en kwam terug met een potje groen en oranje. Hij begon hij de boom op te schilderen en ontving voor zijn werk daarna de tweede helft…., wij lagen in een deuk.

Epiloog: Later zijn wij nog eenmaal terug geweest bij die klant en die zei direct: “Jullie zijn beter in daken repareren dan tuinieren!”


  1. Salaris

De eerste twee jaren was elke vrijdag standaard betaaldag, iedereen kwam dan langs bij Martin op kantoor. Hij telde je salaris uit en overhandigde je dan het geld contant, al dan niet met fratsen en bizarre opmerkingen zoals “Jij woont toch nog bij je ouders thuis? Dan heb je zoveel geld niet nodig…” Het liefst had Martin dat wij eigenlijk gratis voor hem werkten!

Op gegeven moment kwam er een verzoek van een paar maten om over te stappen van een wekelijks naar een maandelijks salaris en Martin ging daarmee akkoord.

De eerste vrijdag na deze beslissing was Martin in een heel goed humeur, hij liep rond met een enorme grijns op zijn gezicht.

“En wie krijgen geen geld vandaag?!” kregen we plots te horen van Martin, hij was helemaal in de zevende hemel.

Wij keken elkaar verbaasd aan en een van ons zei tegen hem dat aan het einde van de maand het een ander verhaal zou worden.

Martins gezicht betrok even, maar al snel kwam zijn goede stemming terug, “Ja, ja, mooie praatjes, maar vandaag krijgen jullie helemaal niets!”

We negeerden hem maar, typisch Martin, ruimden de boel op en gingen naar huis.

De tweede vrijdag verliep identiek, Martin was zo mogelijk nog blijer en liet dat duidelijk merken, hij liep al huppelend door de werkplaats, onderwijl zingend; “Na-nana-nana-na, wie betaalt er niet uit vandaag?!”

We haalden onze schouders op, wat een malloot.

De derde vrijdag herhaalde Martin zijn hele act, als hij nog meer had kunnen grijnzen was zijn hoofd in tweeën gespleten…

Maar toen was het opeens de laatste vrijdag van de maand en Martin was beduidend somberder, zijn goede humeur was totaal verdwenen.

Hij liep continu rond met een doemwolk boven zijn hoofd en zijn gezicht leek ook wat grauwer.

Aan het einde van de dag was eindelijk het uur der waarheid aangebroken: Martin zou gaan uitbetalen.

Ik kon het niet laten en begon een vreugdedansje, al zingend “Wie gaat er vandaag heel veel geld uitbetalen? Na-nana-nana-na! Wie gaan er vandaag heel veel geld ontvangen? Na-nana-nana-na!”

Martins gezicht leek verdacht veel op een chagrijnige oorwurm… Al mopperend begon hij uit te betalen en zei tegen mij “Zoveeeel geld!!! Wat ga je daar in Godesnaam mee doen??”

“Geen flauw idee Martin, maar het lijkt mij wel leuk om een dure sigaar te kopen en die aan te steken met een biljet van 100!”

Hierop barstte Martin bijna in tranen uit.

 

Epiloog: Een week later begon Martin weer met “Nou jullie hebben verleden week zoveel geld ontvangen, blij dat ik jullie vandaag niet ga uitbetalen!” Wij keken elkaar meewarig aan, slaakten een diepe zucht en negeerden hem verder maar, de man was onverbeterbaar…


  1. Nok Hangen

Net als bij de meeste industrieën zijn er bij installatiebedrijven tijden met personeelstekort en soms maken die gebruik van uitzendkrachten of er werden meer lucratieve ‘zwarte’ methodes gebruikt. En ook daaronder zitten allerlei variaties, van best capabel tot uiterst bedenkelijk…

Door de jaren heen heb ik de nodige extra hulptroepen meegemaakt, daar zaten diverse ‘toppers’ tussen…

We moesten ergens in Bussum aan de gang op een hoog pannendak met een tijdelijke vent. Voor alle duidelijkheid, bij werkzaamheden op een pannendak is het verstandig voorzichtig te werk te gaan, dakpannen zijn vaak oud en/of glibberig, panlatten rot, etc., een ongeluk is tenslotte snel gebeurd.

Ik vond mijn nieuwe maat, Jans hele uitstraling, nogal sjoveltjes, zijn werkkleding en algehele voorkomen toonden nogal wat ‘lichte gebruiksporen’.

Het feit dat hij al een flinke kegel had was veelzeggend. Enfin, zijn manier van werken was een beetje rommelig en de nauwkeurigheid liet ietwat te wensen over, het al oude ‘ram-bam-boterham’ -niveau werd zonder enig probleem ruim gehaald, maar voor de rest ging het ‘wel lekker’.

Jan stopte opeens met werken, iets op de begane grond had zijn aandacht getrokken. Toen destijds - jaren ’80 - kwam de melkboer nog wel eens langs en bij het zien daarvan begon Jan te schreeuwen; “He, Mellekboertjuh!!!”, waarop de beste man verbaasd opkeek en stopte.

Jan sprintte naar beneden, kocht een fles melk, zette die aan zijn strot en klokkerdeklokkerdeklok! Tot mijn grote verbazing kieperde hij zo een hele liter in een keer achterover. “Ja,” zei Jan, “zoiets heet nadorst.”

De man was dus gewoon alcoholist, wist ik veel als 17-jarig knulletje…

De combinatie van katers en heel hoog op wiebelige dakpannen te staan, ach, detail, daar had Jan klaarblijkelijk geen boodschap aan!

Een uurtje later hoorde ik hem opeens brullen; “Krijg nou de pleuris”, waarop Jan over de nok heen sprong. Voor alle duidelijkheid aan de andere dak kant was geen steiger en hij hing doodleuk met alleen beide handen aan de nok, er was aan die kant geen beveiliging, helemaal niets.…

Hij was dus van de weg kant uit het zicht, ik kon alleen zijn vingers zien die de nok krampachtig vast hielden…

Ik was helemaal verbijsterd, wat gebeurde hier in vredesnaam?! Het werd nog gekker toen hij tegen mij tamelijk luid ‘fluisterde’: “Psst, is ie al weg?” Ik had geen flauwe notie wie Jan bedoelde maar zag beneden alleen een vent zijn hond uitlaten en zei dat tegen hem.

“Ja die gozer, is ie al weg?” “Nou bijna.” zei ik, “OK, dan wacht ik nog effe!”

Ik snapte er niets van, schudde mijn hoofd en hervatte mijn werkzaamheden…

Even later begon Jan weer, “Is ie weg?”, “Ja, ja, hij is weg.” “Echt weg?”, “Ja, ja, echt weg.” Heel voorzichtig hees hij zichzelf op en ik zag zijn wit weggetrokken hoofd heel langzaam boven de nok uitkomen, al kijkend als een bang konijntje.

“Ja verdomd zeg, die is weg.” en ploep, terug was Jan.

“Potverdomme!” zei Jan, “Dat scheelde weinig!” Ik snapte er nog steeds helemaal geen snars van en zei dat ook.

Met een enorme grijns op zijn gezicht legde Jan uit: “Ja, die is van het GAK, ik heb een uitkering, ik sta hier zwart te werken!”

Het duurde ongeveer een seconde totdat bij mij het kwartje viel, “Ohhh, ja natuurlijk, dat verduidelijkt veel!”


  1. Martin Flintstone

Op een dag kregen wij - leermeester Hans, een paar maten en ik - te horen van Martin dat we zouden beginnen aan een serieuze klus in Almere.

Aangezien hij ons ‘langer kende dan vandaag’, ging hij mee om het ‘tempo aan te geven’, geen tijd voor flauwekul en grappen, het moest daar maar eens mee afgelopen zijn!

Uit ervaring wisten we dat als hij meedeed wij ons op het ergste moesten voorbereiden; maak je borst maar nat, er kon van alles uit die koker komen.

Er kwamen tenslotte ‘geen konijnen uit zijn hoed’, die term moest nog uitgevonden worden…

Kort daarna reden wij in de stromende regen naar het gloednieuwe industrieterrein, waar het een drukte van belang was.

Na aankomst in Almere wilde Martin er eigenlijk meteen weer vandoor, het een en ander uitleggen en verduidelijken moest maar wachten.

Hij had iets over het hoofd gezien: zijn regen laarzen vergeten!

Wij keken elkaar narrig aan, Martin kennende was het overduidelijk dat als hij ‘m nu zou smeren we hem never nooit meer terug zouden zien.

Het gevolg was dat een van mijn maten ontplofte en tegen hem begon te foeteren, er lag een ‘bult’ serieus werk op ons te wachten!

Alsof dat nog niet genoeg was kwam de uitvoerder erbij en hij sprong ook meteen op Martins nek.

De klus moest echt vandaag gebeuren aangezien de dag erop beton moest worden gestort.

Er was namelijk teveel vertraging op de lijn, alles had eigenlijk eergisteren al gedaan moeten zijn, de boodschap was helder, we moesten vol aan de bak.

Al mopperend besloot Martin dan maar mee te helpen in de modder, gezien de tijdsdruk begreep hij dat er eigenlijk geen keus was, het hele plaatje was duidelijk, hij moest aan de slag of hij dat nou leuk vond of niet!

Vervolgens ging hij naar zijn auto, deed de kofferbak open, haalde er een grote boomzaag uit en drukte die in mijn handen.

Het feit dat we PVC pijpen moesten zagen was door Martin over het hoofd gezien.

Een boomzaag is totaal niet geschikt voor PVC, maar hij had niets anders meegenomen, voorbereiding was niet zijn sterkste kant…

Martins boodschap “Zaag maar af” betekende eigelijk standaard allemaal paniek, chaos en rotzooi; hier moest een stuk pijp komen, doe daar wat, blah, blah, blah, wederom klassiek.

Als baas zijnde hield Martin zich bezig met de werk tekening en begon ons instructies te geven.

We waren ongeveer een uur bezig toen Hans – mijn leermeester – zo zijn twijfels begon te krijgen over de tot nu toe verrichte werkzaamheden, volgens hem klopte er het een en ander helemaal niet.

Martin stond binnen droog, gebogen over de werktekening, al mopperend dat het best ingewikkeld was.

Om een lang verhaal kort te houden, Hans keek even mee over Martins schouder en verschoot helemaal, want wat bleek…

Martin had de tekening al die tijd op zijn kop gehouden!

Een hoop gevloek tussen hun beiden volgde en Martin gaf schoorvoetend toe dat het misschien wel beter was dat Hans zich van nu af aan over de werktekening zou ontfermen.

Gevolg was dat Martin nu ook buiten aan de gang moest, iets wat hem maar matig beviel…

Helaas had Martin geen jas bij zich en nu moest hij tot zijn grote ergernis in de regen aan de gang.

Plots verscheen er een grijns op zijn gezicht en liep hij snel naar zijn auto.

Hij had namelijk een soort bontachtig hoesje om zijn stoel, dat er vervolgens werd afgehaald en om zijn middel vastgebonden met een stukje rafelig touw.

Hij kwam triomfantelijk terug met een ‘kijk mij eens slim bezig zijn’ -houding.

Wij daarentegen waren beduidend minder onder de indruk bij het zien van onze baas als een soort Fred Flintstone rondhuppelend in de regen.

Even later kwam de uitvoerder langs en die verschoot helemaal, hij begon Martin meteen uit te foeteren.

“Ben jij godverdomme de bedrijfsclown of zo?”

“Lachen met jou maar opdonderen!”

Martin protesteerde dat hij de baas was, waarop de uitvoerder reageerde met: “Grappen zijn leuk maar nu overdrijf je! Hup, wegwezen clown!”

De rest van de klus hebben we afgemaakt zonder Martin…


  1. Indruk Maken

In ons vak moeten we vaak hoge daken op en dus is hoogtevrees niet handig, maar helaas had Martin daar wel last van…

Op een dag waren we bezig in Hilversum op een hoog dak, de klant was een oude vrouw, type heel aardige oma.

Martin had altijd de gewoonte om af en toe even langs te komen, op de stoep te staan en ons dan toe brullen: “Nou jongens, we gaan harstikke goed.” Dit was zijn standaardmanier van ‘begeleiden’ en ‘managen’.

Het feit dat hij vanaf de stoep eigenlijk geen ene ruk kon zien wat wij aan het vogelen waren, maakte zijn commentaar nogal belachelijk. Meestal namen wij hem daarop in de maling en voelde hij zich ietwat opgelaten. Zijn angst om het dak op te gaan om ons werk echt te controleren leed tot gezichtsverlies, iets wat hem ook wel duidelijk was. Hij had de gewoonte om dit – hoe dan ook – te ‘compenseren’ en uitgerekend die dag was er een middelbare school dichtbij.

Martin deed ter plekke weer een poging, schreeuwde tegen ons: “Hé jongens, even een geintje” en floot naar een aantrekkelijk meisje dat net uit school kwam. Wij keken verbaasd vanaf de rand van het dak toe hoe Martin naar het bakvisje liep, zijn rechterhand uitstak en “Hé, hallo” zei. Het meisje was kwasi verbouwereerd van ‘wat is dit dan’. Voordat ze poep kon zeggen ging Martin vrolijk verder met: “Ik ben Martin Beuker…, de kippenneuker!” Het meisje was nu helemaal verbijsterd, dacht vermoedelijk “wat is dit voor malloot” en liep heeeeel snel door. Martin keek naar ons met een lach op zijn gezicht à la ‘kijk mij eens, bakvisje in de maling genomen, hihihi, leuk.’ Uiteraard was er toen geen #metoo, anders was Martin acuut aan de schandpaal genageld…, maar dat soort problemen hadden wij destijds typisch niet.

Het was ondertussen drie uur ’s middags en omaatje riep ons dat er thee was, dus gingen we naar de huiskamer. We kregen de thee met een chocolaatje, dat was toen een soort traditie. Omaatje had Martin gezien: “Oh de baas zelf is er en hij drinkt natuurlijk een kopje thee mee, leuk en gezellig”. Uiteraard was Martin daar wel voor te vinden en even later zaten we allemaal samen beneden thee te leuten.

Opeens hoorden we ‘Ding, dong’ en omaatje liep naar de voordeur om de bezoeker binnen te laten.

“Oh jongens, kijk eens, hier is mijn kleindochter.” Drie maal raden wie daar binnen stapte, Martin trok helemaal wit weg toen het bakvisje naar hem wees en zei: “Hé oma, dat is die rare man!” Martin zei heel snel: “Oh, ik moet nog spullen halen” en verdween met een Olympische goudsnelheid als sneeuw voor de zon…

Hierna kwam hij niet meer zo vaak langs op het werk!


  1. Fietsen met Collega

Het was hartje winter en na het werk fietste ik samen met mijn – zeer bijdehante - collega Herman terug naar Loosdrecht. Normaliter ging hij met zijn auto, maar vanwege een aanhouding (drankmisbruik!) was zijn rijbewijs afgepakt…

Al babbelend over de werkperikelen van de dag reden we rustig voort.

Het was al donker en aangezien zijn licht het niet deed reed ik aan de buitenkant.

We hoorden een auto achter ons aan komen en snelheid minderen.

Prompt was er opeens een politieauto die naast ons begon te rijden en het raampje ging omlaag. “Stoppen, jongens, stoppen.” kregen we te horen. Herman rookte graag sigaren en al rokend vroeg hij doodnuchter: “Waarom moeten we stoppen dan?” onderwijl rustig doorfietsend. De agent bleef idem rustig naast ons rijden en zei: “Ja, hè, je achterlicht doet het niet!” “Oh,” zei Herman al fietsend, “dat heb ik al geprobeerd, dan doet ie het ook niet.” Waarop de agent mij verbijsterd aankeek en zei: “Wat moet ik hier nu mee??” Mijn reactie: “Nou uh, ons gewoon lekker door laten fietsen.” De agent was totaal verbouwereerd, zei nog: “Gekkenhuis!” en reed snel weg!


  1. De Kunst van het Solderen

Voor de leken onder ons: het fundament van een goede soldering is altijd eerst pijpje en fittinkje schuren, dan solderen, af laten koelen en daarna checken.

Het stollingsproces van het soldeer is namelijk langzaam en heeft tijd nodig, anders komen er barsten in de verbinding met alle gevolgen van dien…

Soms deed baas Martin een poging mij het ‘vak te leren’ met meestal hilarische gevolgen.

Ik leerde al snel dat als hij het wel ‘even voor zou doen’, het 9 van de 10 keer ontaardde in een drama (met hoofdletters!)…

Op een dag ging hij met mij mee bij een klant langs in Hilversum.

We moesten een ouderwets toilet - het reservoir was hooghangend met kettinkje - aansluiten en volgens Martin was het een peulenschil, ik hoefde alleen maar goed op te letten.

Ter verduidelijking, Martin was vrij klein van postuur en stapte daarom gewoon bovenop de wc-bril, een trapje hadden we niet meegenomen, alleen maar ‘gedoe’ volgens hem.

Dat misschien enige bescherming op de bril zelf en vloer rondom het toilet wel eens nuttig kon zijn, ach, bijzaak.

Aan schuren van het fittinkje en pijp had hij eveneens geen boodschap – kostte allemaal veel te veel tijd en dus geld. Lekker soppen met S-39 (zeer agressief vloeimiddel) en met staaf soldeer (alleen geschikt voor groot en lomp werk, maar draadsoldeer is duurder…)

Het woord ‘geduld’ stond niet in Martins woordenboek en hij ging met volle kracht aan de slag met zijn soldeerbout…

Ook een detail, Martin had totaal geen respect voor zijn gereedschap en gebruikte waar mogelijk andermans spullen. Niemand was daar blij mee, want als je het überhaupt terug kreeg zag het er altijd ‘versmotzt’ (beschadigd en smerig) uit…

Enfin, hij stak zijn toorts aan op volle kracht en klonten soldeer plus druppels S-39 vlogen in het rond met alle gevolgen van dien voor de muren en vloer van het nieuwe toilet.

Eenmaal klaar met solderen had Martin ook lak aan af laten harden, want dat kostte tenslotte tijd.

In plaats daarvan produceerde hij een enorme rochel (‘goed afnemen’), smeerde die op de kersverse verbinding (zo heet nog dat het begon te sputteren) en schreeuwde “Druk!”, een teken dat ik de hoofdkraan moest opendraaien.

Zelfs als kersverse 16-jarige loodgieter in opleiding had ik al direct in de gaten dat mijn baas het wel heel vreemd aanpakte.

Hoe dan ook, ik draaide de hoofdkraan heel voorzichtig open met de gevolgen zoals verwacht: de verbinding begon te fluiten en sissen, waarop ik de kraan weer dicht draaide…

Het was overduidelijk, de verbinding was eigenlijk mislukt, maar daar had Martin wederom geen boodschap aan.

In tegendeel, hij brulde weer “Druk!”, dus ik nogmaals de kraan vol opendraaien, maar toen het meer een sprinklereffect begon te krijgen, werd het hem ook wel duidelijk; het was mislukt.

Al vloekend herhaalde hij het hele proces – soldeer klodderen, S-39 soppen, rochelen, “Druk!”, etc. – tot drie maal aan toe met hetzelfde hopeloze resultaat.

Uiteindelijk werd hij zo kwaad dat hij begon te stampvoeten uit pure frustratie. Echter vergat hij dat hij nog op de wc-bril stond en die werd dus prompt kapot getrapt…

Al mopperend ging Martin weg om een nieuwe wc- bril te halen, weinig keus tenslotte. Van die pauze maakte ik goed gebruik en repareerde de verbinding zoals ik het destijds op de LTS had geleerd: met draad soldeer, heel rustig laten afkoelen en daarna pas de hoofdkraan openen voor de finale check.

Ditmaal was er geen enkel probleem, de verbinding zag er keurig uit en lekte niet!

Martin was hoogst verbaasd toen hij terug kwam en zag dat ik het netjes had opgelost zonder zijn ‘kundige’ begeleiding…

Wel werd ik verzocht alle soldeer / S-39 klodders en schade op te ruimen en zoveel mogelijk weg te werken…

Naderhand zei de klant – een bejaarde dame – dat ze mijn baas wel erg druk vond!


  1. Sleutel Oren

De baas – Martin – was op zich geen slechte vent, maar hij kon soms ietwat vreemd uit de hoek komen, ‘Niet denken maar doen’ leek zijn motto.

Van enig psychologisch inzicht had hij geen lood gegeten en zijn manier van omgaan met zowel personeel als klanten kon nog wel eens uit de bocht vliegen.

Als goed voorbeeld, Martin had de vreemde gewoonte om tijdens gesprekken met klanten in hun bijzijn zijn autosleutel te pakken en daarmee uitgebreid zijn oren te gaan leeg peuteren.

Misschien associeerde hij zijn oor met een fles wijn en gebruikte daarom zijn sleutel als kurkentrekker…

De klanten zagen in volle verbijstering aan hoe diep soms die contact sleutel al draaiend erin ging, iets waar Martin zich totaal niet van bewust van was.

Sterker nog, hij ging vrolijk door met wroeten, haalde de resultaten eruit, bekeek ze aandachtig alsof het meesterwerken waren en smeerde die af aan zijn broek om daarna verder te gaan met zijn tweede oor.

Hij vond het wel vreemd dat klanten hem hierna liever niet de hand schudden…

In Den Beginne

Mijn opa aan mijn moeders kant had een loodgieters bedrijf in Amsterdam en twee zoons (mijn ooms dus) hebben daar ook het vak geleerd.

Je kan dus eigenlijk wel stellen dat ik uit een loodgieters ‘dynastie’ kom, het is vermoedelijk genetisch met de paplepel (pijpenbuiger?) ingegoten.

Als kind en jonge knul sleutelde ik naar lust en leven in mijn vaders schuur of aan allerlei wrakkige brommertjes buiten, het technisch inzicht begon langzaam maar zeker boven te borrelen.

Niet verwonderlijk dus dat ik als 16-jarige – kersvers van de LTS – begon als leerling loodgieter voor een plaatselijk bedrijf. Vlak hiervoor kwam mijn moeder met de volgende mededeling: “Er is nu een nieuwe fase in je leven begonnen en je gaat met volwassenen aan de slag. Het speelkwartier is dus voorbij en je moet nu echt serieus aan de gang.”

Nou dat heb ik geweten…

‘Slopman en zijn bende bezorgen U kommer en ellende.’

Dit bleek ‘in de wandelgangen’ een gevleugelde kreet te zijn bij het eerste bedrijf waar ik begon te werken.

Kenmerkend was dat wij vaak slechts eenmalig bij klanten langskwamen, terug gevraagd werden we meestal niet.

Dit viel mij pas op toen ik bij een ander bedrijf begon te werken, waar men wel vaste klanten had…

Ook bonnen schrijven en uren noteren was iets totaal onbekends, idem voor orders, we kregen soms een vaag kladpapiertje in de handen gedrukt à la zoek het maar uit…

Salaris was handje contantje elke vrijdag door de baas zelf, waarbij hij soms een paar biljetten terug pakte omdat hij ‘nog iets leuks moest kopen voor zijn vrouw’.

Aan de positieve kant; ere wie ere toekomt, dankzij mijn leermeester Hans heb ik echt het vak geleerd, iets waar ik hem nog steeds dankbaar voor ben.

Sindsdien heb ik bij diverse bedrijven gewerkt als all round loodgieter en door de jaren heen heel wat bizarre toestanden en mensen meegemaakt…

De eindconclusie was toch vaak dat het speelkwartier nog immer in volle gang was, sorry ma!

 

P.S. Zoals een Engels auteur reeds lang geleden schreef: ‘Het verleden is een vreemd land, ze doen de dingen daar anders’… Taal, jargon en omgangsvormen zijn door de jaren heen enorm veranderd, houd dus rekening met incidentele politiek incorrecte uitspraken, een gewaarschuwd lezer telt voor twee!